Regelgeving rond brandveiligheid van gevels (update)
Als partner van de houtvakman zien we het als onze taak om jou op de hoogte te houden van belangrijke regelgevingen. Zeker als het over brandveiligheid gaat, is heldere communicatie letterlijk van levensbelang.
Ook al is deze "nieuwe" regelgeving rond de brandveiligheid van gevels intussen al bijna twee jaar van kracht, blijven we er veel extra vragen rond krijgen. En nu ook dit jaar de ‘CWFT’ tabel is aangepast, vonden we het hoog tijd voor een glasheldere update.
EISEN VOLGENS HOOGTE EN FUNCTIE VAN HET GEBOUW
1. HOOG GEBOUW: hoogte >25m
Hier geldt de meest impactvolle wijziging en is een onbrandbare gevelbekleding vereist en moet voldaan worden aan de brandreactieklasseA2-s3, d0.
→ Cras Advies : In massief hout bestaan hier op vandaag geen mogelijkheden voor. Wel komen verschillende types plaatmateriaal hiervoor in aanmerking.
Contacteer ons vrijblijvend. We adviseren jou graag.
2. MIDDELHOOG GEBOUW: hoogte: 10-25m
Hier zijn geen veranderingen ten opzichte van de bestaande regelgeving en moet de de gevelbekleding voldoen aan brandreactieklasse B-s3, d1.
→ Cras Advies : Dit dient altijd te gebeuren via een classificatierapport onder controle van een onafhankelijke partij (systeem 1).
Contacteer ons voor gedetailleerd advies op maat.
3. LAAG GEBOUW: hoogte <10m
Hier moet onderscheid gemaakt worden tussen twee types gebouwen : deze met zelfredzame bewoners en deze met niet-zelfredzame (hulpbehoevende) bewoners.
3a - Laagbouw met ‘niet zelfredzame bewoners’
Er geldt een verstrenging van de eisen voor gebouwen met “type 1 gebruikers.” Dit zijn gebouwen waar ‘niet zelfredzame mensen’ in verblijven: zij die hulp nodig hebben om in geval van brand geëvacueerd te worden. (Bijvoorbeeld ziekenhuizen en kinderdagverblijven). Voor deze gebouwen moet de gevelbekleding minimum(*) voldoen aan brandreactieklasse C-s3, d1.
(*) Brandweer kan altijd strengere eisen stellen volgens ligging of andere criteria
→ Cras Advies : Dit dient altijd te gebeuren via een classificatierapport onder controle van een onafhankelijke partij (systeem 1).
Contacteer ons voor gedetailleerd advies op maat.
3b - Laagbouw met ‘zelfredzame bewoners’
De gevelbekleding van ‘standaard’ lage gebouwen met gebruikers type 2 (zelfredzaam en slapend) en type 3 (zelfredzaam en wakend) dient zoals voorheen te beantwoorden aan brandreactieklasse D-s3, d1.
→ Cras Advies : Er zijn twee manieren om een gevelproduct aan deze vereiste af te toetsen:
1. VIA DE CWFT TABEL (SYSTEEM 4)
Er moet voldaan worden aan de eigenschappen van de houten profielen en de plaatsingsvoorwaarden die vermeld worden in TV 243, alsook aan de brandreactie-eisen voor de wezenlijke gevelonderdelen, zoals de isolatie (zie Innovation Paper 37, § 6.2).
De Europese Commissie heeft voor bepaalde configuraties van houten gevelbekledingen een aantal klassen bij ontstentenis gedefinieerd, zonder dat men hiervoor een proef hoeft uit te voeren. Voor deze klassen gelden er strikte plaatsingsvoorwaarden:
Een houten gevelbekleding behoort tot de klasse D-s2, d0, op voorwaarde dat:
- het hout onbehandeld is (geen andere fysische of chemische behandeling of impregnatie dan drogen)
- de gevelbekleding ‘gesloten’ is (met tand en groef of met overlapping)
- het hout een volumieke massa van minstens 390 kg/m3 heeft
- de bekleding minstens 18 mm dik is
- de luchtspouw geventileerd is
- de achter deze spouw gelegen materialen (plaatmateriaal, isolatie) onbrandbaar zijn (klasse A2-s1, d0 of beter).
2. VIA EEN CLASSIFICATIERAPPORT (SYSTEEM 3)
GESLOTEN SYSTEEM VOLGENS CLASSIFICATIERAPPORT CONFORM AAN LAAGBOUW D-S2,D0:
1) Houten gevelbekleding
- kan zowel verticaal of horizontaal geplaatst worden, met een densiteit van tussen de 380 kg/m³ en 1000 kg/m³ voor zowel massief als hittebehandeld hout.
- min. 18mm dik x 130mm breed, in een gesloten uitvoering (tand-groef)
- geen kleurafwerking mogelijk op de houten profielen.
2) Achterliggend lattenwerk/ spouw:
- achterliggend lattenwerk in naaldhout, met een densiteit van 450 kg/m³
- geventileerde luchtspouw min. 38 mm
3) Achterliggende opbouw moet voldoen aan:
- ofwel plaatmaterialen op basis van hout (klasse D-s2;d0 of beter, min. 10 mm dik en min. densiteit van 510 kg/m³)
- ofwel onbrandbare plaatmaterialen en ondergronden (klasse A2-s1,d0 of beter, min. 10 mm dik en min. densiteit van 510 kg/m³)
4) Isolatie:
- achter de ondergronden of het plaatmateriaal mag er brandbare isolatie aangebracht worden , voor zover het plaatmateriaal tot een K2 10 behoort.
OPEN SYSTEEM VOLGENS CLASSIFICATIERAPPORT CONFORM AAN LAAGBOUW: D-S3,D0:
1) Houten gevelbekleding
- kan zowel verticaal of horizontaal geplaatst worden, uit de houtsoorten: douglas (500kg/m³), lariks (655kg/m³) of eik (700kg/m³)
- min. 21 mm dik x 90 a 100 mm breed, in een open uitvoering, met een tussenspatie van max. 10 mm breed
2) Achterliggend lattenwerk/ spouw:
- achterliggend lattenwerk in naaldhout, met een densiteit van 450 kg/m³
- geventileerde luchtspouw min. 40mm
- geen kleurafwerking mogelijk op achterliggend lattenwerk
3) Achterliggende opbouw moet voldoen aan:
- ofwel onbrandbare plaatmaterialen en ondergronden (klasse A2-s1,d0 of beter, min. 12mm dik en min. densiteit van 525 kg/m³)
- ofwel cementgebonden spaanplaten (klasse B-s2;d0 of beter, van 12mm tot 16mm, min. densiteit van 1.000kg/m³)
- het regenscherm moet brandreactieklasse B-s2,d0 of beter vertonen
4) Isolatie:
- achter de ondergronden of het plaatmateriaal mag er brandbare isolatie aangebracht worden , voor zover het plaatmateriaal tot een K2 10 behoort.
Klik hier voor een handige samenvatting
Brandreactieklasse D-s3,d1 is in veel gevallen het min. vereiste bij projecten waar een brandreactieklasse van toepassing is. Wanneer D-s2,d0 of D-s3,d0 wordt aangeboden zijn deze dus beter dan D-s3,d1.